The Linkword Language Courses Glossary Dutch a een above boven accident ongeluk accountant accountant address adres always altijd am ben ambulance ambulance and en animal dier anorak jack apple appel (we) are zijn (you) are bent arm arm art gallery museum attention attentie back rug bad slecht bandage verband bank bank bathroom toilet beach strand bed bed bedroom slaapkamer bee bij beer bier before voor behind achter berry bes bicycle fiets big groot bill rekening black zwart blood bloed blue blauw boat boot book boek boot laars boss baas boy jongen branch tak bread brood breakfast ontbijt brother broer brown bruin bulb bloembol bulbgrower bollenteller bull stier bus bus bush struik business zaak but maar butter boter butterfly vlinder cabbage kool cake cake camping site camping canal gracht car auto carpet karpet carrot wortel castle kasteel cat kat caterpillar rups cauliflower bloemkool caution pas op chair stoel cheap goedkoop check cheque cheese kaas chicken kip church kerk clean schoon clock klok coat mantel coffee koffie cold koud color kleur cough hoest cow koe cup kop cupboard kast customs douanne cyclepath fietspad danger gevaar daughter dochter day dag death (de) dood deckchair liegstoel deep diep dentist tandarts diamond diamant diamond cutter diamant slijper dinner diner dirty vuil doctor dokter dog hond door deur drawer lade dress japon drinks drinkt driver chauffeur dry droog duck eend ear oor earth aarde eats eet eel paling egg ei engine motor entrance ingang envelope enveloppe excursion excursie excursion boat rondvaartboot exhaust uitlaat exit uitgang expensive duur eye oog face gezicht factory fabriek fan ventilator father vader fire brand first eerst fish vis flat tire lekke band flea vlo floor vloer flower bloem flower market bloemenmarkt fly vlieg foot voet fork vork free vrij frog kikker garage garage garden tuin gasoline benzine gentleman herren girl meisje glove handschoen goat geit good goed goodbye dag goods goederen goose gans green groen grey grijs hair haar half half hand hand he hij head hoofd hello hallo help help her haar here hier high hoog him hem his zijn horse paard hospital ziekenhuis hot heet hotel hotel hour uur how hoe how much hoeveel husband mann I ik I buy Ik koop I give Ik geef I go Ik ga I live Ik woon I put Ik doe I sell Ik verkoop I speak Ik spreek illness ziekte in in infection infectie insect insekt is is it het its zijn jack krik jellyfish kwal job baan key sleutel kitchen keuchen knife mes ladies dames lake meer last laatst late laat left links leg been less minder letter brief living room woonkamer lobster kreeft long lang look out! kijk uit! lost verloren low laag lunch lunch manager manager map kaart market markt me mij meat vlees medicine medicijnen menu menu milk melk mine mijn minute minuut mirror spiegel mistake fout money geld month maand more meer morning morgen moss mos mother moeder mouse muis mouth mond much viel mushroom champignon my mijn name naam neck nek newspaper krant night nacht no nee nose neus not niet occupied bezet of van office kantoor oil olie old oud on op onion ui only alleen or of our (neuter singular) ons our (plural) onze outside buiten over (or past) over owner eigenaar oyster oester pain pijn party party passport paspoort pen pen piano piano picnic picknick pink roze plant plant plate bord please alstublieft police politie pond vijver post office postkantoor potato aardappel pretty mooi price prijs product produkt pump pomp quarter kwart quiet rustig rabbit konijn rain regen raincoat regenjas rake hark rat rat receipt kwitantie red rood restaurant restaurant rice rijst right (correct) goed right (direction) rechts river rivier road weg rock rots room kamer salad salade salary salaris salesperson verkoper salmon zalm sand zand sand dune duin saucer schotel sea zee second sekonde seed zaad sees ziet she zij shelf plank shirt hemd short kort shovel schop sister zuster skin huid skirt rok small klein snake slang soap zeep sock sok son sohn soon spoedig sorry pardon soup soep spectacles bril spoon lepel stairs trap stamp postzegel stone steen store winkel street straat stupid dom sugar suiker suit kostuum suitcase koffer sun zon sweater jumper sweatshirt trui table tafel tank tank taxi taxi telephone telefoon tent tent thank you dank u that (common) die that (neuter) dat the (common) de the (neuter) het their hun there daar they zij thief dief this deze this (neuter) dit through door ticket kaartje tie das tights panty time tijd tip fooi tired moe tobacco tabak tomato tomaat tomorrow morgen tooth tand tourist toerist towel handdoek town stad tracksuit trainingspak train trein tree boom trousers broek trout forel tulip tulp under onder underpants onderbroek vacant vrij vacation vakantie vegetable groente very erg waitress seerverster wall muur wants wil was was wasp wesp water water watering can geiter we wij week week wet nat what wat wheel wiel when wanneer where waar white wit who wie why waarom wife vrouw windmill molen window raam wine wijn worm worm wrong verkeerd year jahr yellow geel yes ja you (formal or unfamiliar) u you (informal or familiar) jou young jong your (formal or unfamiliar) uw your (informal or familiar) jouw Numbers zero nul one een two twee three drie four vier five vijf six zes seven zeven eight acht nine negen ten tien eleven elf twelve twaalf twenty twentig twenty-Five vijfentwentig Days of the Week Sunday Zondag Monday Maandag Tuesday Dinsdag Wednesday Woensdag Thursday Donderdag Friday Vrijdag Saturday Zaterdag Months of the Year January Januari February Februari March Maart April April May Mei June Juni July Juli August Augustus September September October Oktober November November December December © Inter~aktive ltd 1997 PO Box 1032 Nailsea North Somerset BS19 2BF +44(0)1275 856090 fax +44(0)1275 851550